Koningin Máyá van Sakya was de biologische moeder van Gautama Boeddha, de wijze waarop het boeddhisme was gebaseerd. Ze was de zus van Mahápajápati Gotami, de eerste boeddhistische non die door de Boeddha was gewijd.
In de boeddhistische traditie stierf Maya kort na de geboorte van Boeddha, naar verluidt zeven dagen later, en kwam weer tot leven in een hindoe-boeddhisische hemel, een patroon dat naar verluidt wordt gevolgd bij de geboorten van alle boeddha's. Zo voedde Maya haar zoon niet op, die in plaats daarvan werd opgevoed door zijn tante van moederszijde, Mahapajapati Gotami. Maya daalde echter af en toe uit de hemel af om haar zoon advies te geven.
In de boeddhistische literatuur en kunst wordt koning Maya afgebeeld als een mooie vruchtbare vrouw in de bloei van haar leven.
Haar schoonheid schittert als een goudklompje Ze heeft geparfumeerde krullen als de grote zwarte bij. Ogen als lotusbloemblaadjes, tanden als sterren aan de hemel.